Ik leer je liedjes van verlangen, en aan je apenstaartje hangen is een prachtig boek dat 47 'verdichte dierenverhalen' bundelt over allerlei minder alledaagse diersoorten, alfabetisch geordend, van 'Aasgier' tot 'Zeester'. De verhalen, die in zeer gevarieerde rijmschema's gesteld zijn, vertrekken vanuit stereotypen of uitdrukkingen die over die dieren in onze taal aanwezig zijn, maar dan vanuit een verfrissende invalshoek.
De aasgier is een keiharde handelaar in nesten, die de ijdelheid van de pauw genadeloos uitbuit. De pauw, die op het einde letterlijk kaalgeplukt achterblijft, vraagt zich terecht af waardoor hij nu het meest is bedrogen, door de inhaligheid van de aasgier of door zijn eigen ijdelheid. In een ander verhaal geeft een ekster een feestje, maar hij wil alleen parels en dergelijke als cadeau. Zijn genodigden, zelfs niet welkom zonder die dure cadeaus, voelen zich door deze eis geschoffeerd. Het feest dreigt in het water te vallen, tot een glimworm zich letterli…
Lees verder
Ik leer je liedjes van verlangen, en aan je apenstaartje hangen is een prachtig boek dat 47 'verdichte dierenverhalen' bundelt over allerlei minder alledaagse diersoorten, alfabetisch geordend, van 'Aasgier' tot 'Zeester'. De verhalen, die in zeer gevarieerde rijmschema's gesteld zijn, vertrekken vanuit stereotypen of uitdrukkingen die over die dieren in onze taal aanwezig zijn, maar dan vanuit een verfrissende invalshoek.
De aasgier is een keiharde handelaar in nesten, die de ijdelheid van de pauw genadeloos uitbuit. De pauw, die op het einde letterlijk kaalgeplukt achterblijft, vraagt zich terecht af waardoor hij nu het meest is bedrogen, door de inhaligheid van de aasgier of door zijn eigen ijdelheid. In een ander verhaal geeft een ekster een feestje, maar hij wil alleen parels en dergelijke als cadeau. Zijn genodigden, zelfs niet welkom zonder die dure cadeaus, voelen zich door deze eis geschoffeerd. Het feest dreigt in het water te vallen, tot een glimworm zich letterlijk opoffert. De ekster, gebiologeerd door het schitterende beestje, eet het op, voelt zich bevrijd van zijn glimzucht en biedt zijn gasten alsnog een stuk taart aan.
Deze verhalen gaan over het leven in al zijn facetten, ook de minder aangename kanten, maar zonder te dramatiseren of te sentimenteel te worden. Het lot van de glimworm is niet vrolijk, maar het leven gaat door. Sommige verhalen zijn zelfs ronduit tragikomisch, zoals 'Koe'. Die staat aan de waterkant te mijmeren over de 'goeie ouwe tijd' van haar overgrootmoeder, toen er nog stieren aan te pas kwamen om voor kalfjes te zorgen. Tegenwoordig komt er een 'man met een Toyota', 'je begrijpt niet hoe het kan. / Toch komen er, heb ik gemerkt, gezonde kalfjes van.' Hoe intriest het lot van deze koe eigenlijk ook is, de manier waarop Westera het beschrijft, werkt ook wel op de lachspieren.
Ook de liefde, die zo'n impact op het leven heeft, komt uitgebreid aan bod. Zo bijvoorbeeld op verrassende wijze in 'Eendagsvlieg'. Waar dit eerst alleen een beschrijving van het leven van zo'n beestje lijkt te gaan worden ? op zichzelf al zeer geestig geschreven ? eindigt zijn leven en het verhaal met een passionele relatie van enkele uren met een regenworm.
Soms hebben deze verhalen iets weg van een fabel. Een watertor die niet kan schrijven, wil een liefdesbrief schrijven aan de libelle, op wie hij zo ontzettend verliefd is, en vraagt daarvoor de hulp aan het schrijvertje. Die zegt toe, alleen blijkt, pas nadat de libelle de brief al ontvangen heeft, dat de brief ondertekend is met 'het schrijvertje'. De 'les' die hier te rapen valt, is 'vertrouw niet zomaar een ander'. Andere verhalen knipogen naar onstaansmythes. Een das en een vlinder die verliefd zijn geworden op elkaar, krijgen een nest jonkies, die vlinderdasjes zijn. Al deze dieren hebben in al hun eigenheid heel herkenbare menselijke gevoelens en gedachten, wat het leesplezier enorm bevordert, niet alleen voor kinderen, maar zeker ook voor volwassenen.
Ook aan de andere aspecten van het boek is veel aandacht besteed, met resultaat. De vormgeving is doordacht en werkt. Het is een groot, stevig boek, met voor elk verhaal één grote illustratie. De tekst, in een heldere schreefloze letter, staat steeds een beetje aan de kant of in een hoek; de rest van de dubbele pagina die elk verhaal krijgt, is voor de illustratie. Een dergelijke bladspiegel is niet alleen origineel, maar ze suggereert ook dat tekst en illustratie even belangrijk zijn. Terecht, want de illustraties zijn magnifiek. De hoofdtoon is waterverf, grote vlakken en fijne penseelstreken, alle even expressief, met telkens een pittig én belangrijk detail in zwarte inkt dat de aandacht naar zich toetrekt en zo toch vaak het centrum van de illustratie wordt. Ik denk bijvoorbeeld aan de illustratie bij 'Koe': het water (in waterverf) is alomtegenwoordig, je verliest er bijna je blik in tot je het kleine lieveheersbeestje (in inkt getekend) ziet zitten roeien op een herfstblad.
Dit alles geeft het boek een bijna tijdloos karakter. Het kan zo in de kast naast de boeken met de sprookjes van Grimm of de fabels van Voltaire. Je kunt deze verhalen blijven herlezen. Dankzij het geslaagde spel met klanken, woorden, ritme en melodie zijn ze bovendien uitermate geschikt om voor te lezen. Je proeft in de taal het plezier dat de auteur moet hebben gehad bij het schrijven. [Hanna Hertmans]
Verberg tekst