Roman. Een verkrachting en een moordpoging: Édouard Louis verwerkt zijn eigen ervaring (opnieuw) tot een roman. Jammer genoeg met een politieke boodschap.
Een kindertijd in een gat in Picardië is niet de beste start in het leven, maar Édouard Louis wist er goud uit te puren. De jonge schrijver deed in 2014 flink wat stof opwaaien met Weg met Eddy Bellegueule, een rauw autobiografisch romandebuut over een homoseksuele jongen die opgroeit in een marginaal milieu waar drankmisbruik, racisme en homofobie welig tieren. In zijn tweede roman tapt hij nogmaals uit het autobiografische vaatje. De verkrachting annex moordpoging waarvan hij een paar jaar geleden het slachtoffer is geworden, leverde hem voldoende materiaal voor De geschiedenis van geweld.
Sinds die noodlottige affaire is de provinciaalse Eddy Bellegueule uit Hallencourt officieel van naam veranderd en getransformeerd in Édouard Louis, wereldwijze Parijzenaar en gevierd schrijver. Zijn echte naam klonk als een pseudoniem en zijn pseudoniem als een echte naam. Geen wonder dat zijn lezers de grootste moeite hebben om verzinsel en werkelijkheid uit elkaar te houden. Sterker nog, de auteur doet er alles aan om de verwarring in stand te houden. In dit tweede boek staat geen woord fictie, verklaarde Louis, die zweert bij waargebeurde verhalen. Want fictie is volgens hem iets voor de geprivilegieerde klassen. Alleen wie veilig is voor bruut geweld kan het zich permitteren om verhalen te verzinnen. En aan bruut geweld heerst in zijn leven bepaald geen gebrek. Wat hem natuurlijk niet belet aan zijn persoonlijke belevenissen een literaire draai te geven.
Zijn vroegere ik
Op kerstnacht 2012 werd de auteur ter hoogte van de Parijse Place de la République aangeklampt door een knappe jongeman van Algerijnse origine, die na enig aandringen in zijn flat en in zijn bed belandde. In eerste instantie tot beider tevredenheid, maar toen Louis plots zijn mobieltje miste, liepen de zaken uit de hand. Reda voelde zich betrapt, probeerde zijn gastheer te wurgen en verkrachtte hem. Om bij te komen van het gebeurde zocht het slachtoffer zijn toevlucht bij zijn zus op het platteland. Een foute beslissing, want het water tussen de twee is peilloos diep, maar literair gezien is het een gouden greep. De verteller vertelt wat hem is overkomen én wat zijn zus aan haar man vertelt nadat hijzelf alles aan haar heeft verteld. Tussen de bedrijven door levert hij ook nog eens commentaar op het vertelde. Daarbij bezigt Édouard zijn 'ministersvocabulaire' en Clara hanteert een volkse, spreektalige stijl. Er wordt vooruitgeblikt naar de toekomst en teruggekoppeld naar het verleden, want in 'dat deprimerende landschap van Noord-Frankrijk' begint zijn jeugd weer op te spelen. Dat slimme procedé confronteert Édouard Louis met Eddy Bellegueule, zijn vroegere ik, die hij al een tijdje achter zich heeft gelaten.
'Édouard die zet een masker op en speelt zijn rol zo goed dat zijn soortgenoten hem uiteindelijk aanvallen omdat hij in het andere kamp zit', spot zijn zus. Terwijl Reda en hij al met al weinig van elkaar verschillen. Allebei komen ze uit de onderlaag van de samenleving, allebei weten ze wat uitsluiting en kansarmoede betekenen, allebei zijn ze het slachtoffer geworden van maatschappelijk geweld. Per slot pleegde Eddy als puber evengoed diefstallen en kleine inbraken, want zo werd je in zijn dorp 'een echte man'. Reda houdt hem als het ware een spiegel voor, staat voor wat hijzelf had kunnen worden als het allemaal anders was gelopen. Vandaar dat Édouard aarzelt om een klacht in te dienen bij de politie. Woorden dekken sowieso de lading niet. De taal liegt, beseft de schrijver, wanneer hij eindeloos zijn verhaal moet doen, op de eerste hulp, aan de politie, aan zijn vrienden, tot hij zich een figurant voelt in het avontuur van iemand anders.
Tegen extreemrechts
En passant woelt Louis een paar parallellen bloot tussen zijn eigen verhaal en de misdaadroman Sanctuary van William Faulkner, maar als trouwe discipel van Pierre Bourdieu bekijkt hij de zaak toch vooral door een sociologische bril. Het slachtoffer beijvert zich om het gewelddadige gedrag van zijn beul, dat het gevolg zou zijn van kansarmoede en uitsluiting, goed te praten. Want geweld brengt geweld voort en de schuld ligt nooit bij de underdog, maar altijd bij de heersende klasse.
Deze roman was bedoeld als reactie tegen het discours van extreemrechts, verklaarde Louis in een interview, want alles is politiek, ook de literatuur. Dat is jammer, want zo loopt dit goed geschreven, complex opgezette boek, waarin best wel belangwekkende dingen worden gezegd, uiteindelijk dood op die simplistische boodschap, terwijl de psychologie van de dader op geen enkel moment invoelbaar wordt. Er is niets mis met strijdbaarheid en engagement, maar literaire meesterwerken schrijf je er niet mee. Literatuur gedijt het best op twijfels en onzekerheid.
Vertaald door Rheintje Ghoos en Jan Pieter van der Sterre, De Bezige Bij, 224 blz., 19,99 €. Oorspronkelijke titel: 'Histoire de la violence'.
Verberg tekst