Inspecteur Luk Borré, werkzaam in de mondaine badplaats Knokke, is het type inspecteur dat de wet flexibel interpreteert: zijn salaris is te mager dus er moet zo nu en dan wat aan de strijkstok – de zijne dan welteverstaan - blijven hangen. Bovendien wil hij koste wat kost voorkomen dat zijn vrouw Rena haar oude beroep als callgirl weer hervat. De erfenis die haar ten deel valt, uitgesproken op het sterfbed van een crimineel, komt dan ook als geroepen. Maar waar is dat geld? Eén ding is zeker, hij is niet de enige die ernaar op zoek is. Dit is het elfde boek met in de hoofdrol de niet altijd sympathieke speurder Borré en kan als zelfstandig boek gelezen worden. De beschrijvingen van het Knokse milieu, de Belgische politiek en het Vlaamse politieapparaat zijn scherp, soms bijna karikaturaal. Het ongepolijste taalgebruik met snelle dialogen en af en toe Vlaams idioom geven het verhaal zijn karakteristieke sfeer. Het plot is spannend, bevat vrij veel zijwegen maar weet de aandacht goed vast te houden. Veel korte hoofdstukken. De auteur werd tweemaal genomineerd voor de Hercule Poirotprijs. Normale druk. Verberg tekst