ROMAN. Ze overleed in 2012. Pas toen kon en mocht en wilde Maarten 't Hart een boek over zijn moeder Magdalena schrijven. Over de vrouw die het zowat onmogelijk maakte om voluit te leven. De vrouw die vromer wilde zijn dan die andere, heilige Magdalena. 'Ze zou het verschrikkelijk hebben gevonden als ik dat allemaal had opgeschreven toen ze nog leefde.'
Vriendelijk aandringen heeft geen enkele zin. Interviews geeft hij al jaren niet meer, waarom zou hij deze keer een uitzondering maken? "Interviewen per mail heeft zoveel voordelen boven een gesprek, dat ik nooit meer anders wil."
Dat mailt hij. En ook dit: "Je kunt in alle rust over de vragen nadenken en de juiste formulering bedenken als antwoord, terwijl een mens in een gesprek er doorgaans maar op los leutert - ik althans. En voor de interviewer moet het toch ook prettiger zijn. Hij of zij krijgt de antwoorden kant-en-klaar aangeleverd, er hoeft niets aan uitgewerkt te worden. Dus stuurt u mij volgende week een eerste reeks van vragen."
Wat u hieronder leest, is bijgevolg het resultaat van enkele mailsessies. Wat Maarten 't Hart (70) bij die vragen dacht, of hij zijn wenkbrauwen fronste, of zijn ogen dichtkneep, of hij moest lachen of geïrriteerd was, dat weten we allemaal niet. Maar het zijn wel vragen en antwoorden. En misschien is het toch een soort van gesprek geworden. Een schriftelijk gesprek. Hij is tenslotte een schrijver.
U laat geen enkel detail achterwege in uw boek. We lezen de exacte woonplaatsen van uw ouders, hun geboortedata, de namen van hun broers en zussen. Waarom hebt u dit boek niet onpersoonlijker gemaakt?
"Ik heb mij voor dit boek gespiegeld aan Geert Mak, De eeuw van mijn vader. Die vertelt ook alles over zijn familie, die geeft woonplaatsen, geboortedata en namen ook allemaal weer. Ik zou niet weten wat daar tegen kan zijn. Ten eerste zijn vrijwel alle betrokkenen allang dood, en ten tweede zou iemand die een biografie van mij zou maken al die namen en data ook noemen, dus waarom zou ik dat dan niet mogen?
"Ik heb alleen terughoudendheid betracht bij de drie broers en twee zussen van mijn moeder die nog in leven zijn. Daar had ik ook graag veel over verteld, om het beeld van een half waanzinnige familie compleet te maken, maar dat heb ik omwille van discretie helaas achterwege moeten laten."
Is discretie niet net een handicap voor een schrijver?
"Uiteraard is discretie een grote handicap voor een schrijver. Het liefst zou ik helemaal vrij zijn om alles te schrijven wat ik wil, maar er zijn altijd personen met wie je rekening moet houden. Dus hier en daar maak je van je hart een moordkuil en dat is erg spijtig. Maar ja, het probleem is: zelfs als je aardige dingen opschrijft over je medemens zijn ze vaak toch nog verontwaardigd."
Pas nu uw moeder dood is, hebt u een boek over haar geschreven. Bent u onderweg, tijdens het schrijven, bang geweest voor heiligschennis?
"Ik ben niet bang geweest voor heiligschennis, maar ik was er wel bezorgd over dat er toch een vertekend beeld van mijn moeder zou kunnen ontstaan. Als je het leest, denk je misschien toch: wat een vreselijke vrouw, maar dat was ze helemaal niet.
"Ik heb het boek, toen het af was, aan mijn broer en zus laten lezen en die vonden dat het een goed beeld gaf van mijn moeder, zij het, zei mijn broer, wel vooral haar donkere kant. Maar mijn zus voegde weer allerlei verhalen toe (die ik niet gebruikt heb) die een nog schriller beeld van mijn moeder schetsten. Het was in ieder geval ondenkbaar geweest het boek nog tijdens haar leven te schrijven."
Het was haar wens dat u pas na haar dood over haar zou schrijven. Waarom hebt u die wens ingewilligd?
"Mij leek het niet gepast om reeds tijdens haar leven uitvoerig over haar drie grote wanen te schrijven: haar starre geloof, haar idee dat ze de hele dag door beloerd werd en de gedachte dat mijn vader aldoor vreemdging. Ze zou het verschrikkelijk hebben gevonden als ik dat allemaal had opgeschreven en als ze dan van haar broers en zussen gehoord zou hebben: je zoon heeft een boekje over je opengedaan (zelf zou ze het namelijk niet lezen).
"Je kunt je natuurlijk afvragen: moest het allemaal wel opgeschreven worden, maar haar wanen (en angsten) waren, gelet op het feit dat ze verder toch heel normaal was en buitengewoon intelligent, zo raadselachtig. Te begrijpen valt het niet, dus probeer je het maar zo precies mogelijk te beschrijven, in de hoop dat anderen met personen in hun omgeving met vergelijkbare aandoeningen er iets aan hebben. Het is vaak, als je op een groot probleem stuit, een grote troost te merken dat je niet de enige bent die met dat probleem rondloopt."
In het reine komen met uw ouders en uw jeugd, dat is niet de motor van uw schrijven?
"Nee, dat geloof ik niet. Het schrijven is geen therapie. Je bewerkstelligt er niet mee dat je ergens mee in het reine komt. Schrijven doe je omdat je er groot plezier in hebt, en omdat je er enig talent voor hebt, net zoals schilders graag tekenen omdat ze er goed in zijn."
Ondanks het feit dat uw moeder u bijna verstikte wegens haar strenge geloof, en u bijna belette om te leven, blijft u heel begrijpend en zacht voor haar. Bent u dan nooit woedend op haar geweest?
"Ik kan me niet herinneren ooit woedend te zijn geweest op mijn moeder. Het enige waar ik echt nijdig van werd, was dat zij vond dat mijn eerste en later mijn tweede hond in huis aan de lijn moesten worden gehouden als ze op bezoek kwam. Die blinde angst voor die lieve kleine hondjes vond ik belachelijk.
"Mijn tweede hondje snapte er ook helemaal niks van. Dan kwam er een mevrouw op bezoek en die wou hij begroeten, maar ze bleef zo ver mogelijk uit de buurt. En dan zat mijn hondje de hele tijd met grote verbaasde ogen naar mijn moeder te kijken: daar is een aardige vrouw, maar die wil mij niet begroeten, waarom nou niet? En dan stond hij weer op en begon in haar richting te kwispelen. En dan werd zij bijna hysterisch."
Tegelijk hebt u een zeer symbiotische relatie met uw moeder gehad. De manier waarop u stiekem met haar moet afspreken, omdat uw stiefvader dat niet wil, heeft iets van een verboden affaire. U lijkt ook op haar, schrijft u: jullie zijn allebei angsthazen, en houden liever afstand van mensen. Uw moeder is nu tweeënhalf jaar dood. Hebt u al afscheid van haar genomen?
"Ik geloof wel dat ik afscheid van mijn moeder heb genomen. Ik mis haar eerlijk gezegd niet, maar ja, ze was 92 toen ze stierf, en zo langzamerhand een groot probleem voor ons. Ik heb vreselijk veel van haar gehouden, maar toen ik een jaar of achttien was, merkte ik dat ze eigenlijk veel meer hield van mijn broer dan van mij, en dat deed pijn, dat heeft voor verwijdering gezorgd. Achteraf begrijp ik het wel. Mijn broer is veel aardiger en hulpvaardiger dan ik, dus ja, haar voorkeur was zo vreemd niet."
U bent niet uit diepe liefde geboren, schrijft u ergens. Vindt u dat erg? En was dat dan anders bij uw broer?
"Ik weet niet zeker of ik niet uit diepe liefde ben geboren, maar ik zou wel ietsje gelukkiger zijn als ik de overtuiging had dat mijn vader en mijn moeder, toen ze mij verwekten, dol op elkaar waren. Maar daar heb ik grote twijfels over en ten tijde van de geboorte van mijn broer waren ze zeer beslist niet heel dol meer op elkaar - al stoorde mij dat destijds als kind niet. Je wist eenvoudig niet beter."
Uw ouders maakten elkaar dood in hun relatie. Dat moet uw eigen kijk op relaties ongetwijfeld beïnvloed hebben.
"Ik wist als kind al dat ik het later beslist nooit zo wou hebben als het bij mij thuis was. Jarenlang ben ik ook vast van plan geweest om nooit te trouwen. Dat was achteraf gezien ook wat ik had moeten doen, want ik ben een uitgesproken einzelgänger, maar ja, mijn vrouw is dat ook, dus we passen toch heel goed bij elkaar."
Bent u een eenzaat geworden door uw opvoeding, denkt u, of zat dat al in u als kind?
"Ik ben van nature een einzelgänger. Dat is niet een gevolg van de opvoeding. Als kind had ik al nauwelijks vrienden en ik wou ook helemaal geen vrienden hebben of met jongens van mijn leeftijd omgaan. Het liefst van al zat ik thuis te lezen. Zodra ik lezen kon, heb ik weinig anders meer gedaan, op elk vrij moment dat ik ter beschikking had. En ja, de lezer leest alleen, de lezer is per definitie asociaal."
U schrijft dat het moreel onaanvaardbaar is om kinderen op deze wereld te zetten, wegens bijvoorbeeld Auschwitz. Maar bent u ook niet kinderloos gebleven omdat u uw eigen kinderen de worsteling aan de ouders wilde besparen, zoals u die worsteling hebt moeten doormaken?
"Nee, ik ben niet kinderloos gebleven omdat ik mijn kinderen wilde besparen wat ik bij mijn ouders zag. Mijn gedachtegang is altijd heel simpel geweest: in een wereld waarin zulke vreselijke dingen als vernietigingskampen mogelijk zijn, moet je ervan afzien kinderen op de wereld te zetten."
Op een bijna naturalistische manier zijn uw ouders gedetermineerd door hun milieu en hun erfelijkheid. Zijn we dat soort van determinisme voorbij in deze tijd?
"Volgens mij zijn we dat determinisme in deze tijd nog lang niet voorbij, zie alleen maar wat er in de moslimwereld gebeurt. We ontworstelen ons altijd maar in beperkte mate aan datgene wat we van kind af aan ingepeperd hebben gekregen, de een wat meer dan de ander, en de meesten zelfs helemaal niet. Het is spijtig, maar er is weinig tegen te doen."
Uw moeder zegt: 'Het leven is een stikdonker dal waar je op de tast doorheen strompelt en struikelt op weg naar de eeuwige zaligheid, en in dat donkere dal is al die geleerdheid niks waard.' Vrolijkheid hebt u niet veel meegekregen in uw jeugd. Hebt u dat uzelf moeten leren dan, vrolijk zijn?
"Van nature ben ik altijd erg monter en opgewekt en vrolijk. Dat zijn alle 't Harten. Wat dat betreft, heb ik geluk gehad dat ik van mijn vaders kant zo'n grote dosis optimisme heb meegekregen, want anders zou ik wellicht flink depressief zijn geworden. Maar nu heb ik daar totaal geen last van.
"Daar komt bij dat ik als kind in mijn eigen wereld leefde, de wereld van alle boeken die ik las. Ik ontvluchtte via mijn bibliotheekboeken de nare omstandigheden thuis. Het gleed van mij af, langs mij heen."
In een interview over Pier en oceaan zei Oek de Jong in deze krant: 'Ik laat de negatieve kantjes van het strenge protestantisme zien, zonder de behoefte me daar hard tegen af te zetten, zoals Maarten 't Hart en Jan Wolkers dat deden. Die tijd hebben we wel gehad.' Wat vindt u daarvan?
"Het is, als je zoals ik nu over mijn moeder schrijft, niet mogelijk om je niet tegen die negatieve kanten van het protestantisme af te zetten. Mijn boek is een aanklacht tegen het soort geloof dat mijn moeder aanhing. Een rigide levensopvatting waarbij geen ruimte was voor wat anders dan ook. Alles ondergeschikt gemaakt aan het Enig Nodige. Vreselijk, wat een benauwenis. Probeer je maar eens aan zulke verstikking te ontworstelen. Enfin, het is nog aardig gelukt. Maar erover schrijven zonder er weer kwaad over te worden, dat is nagenoeg onmogelijk."
Is geloven volgens u sowieso iets onzinnigs, in wat voor vorm of hoe intens iemand zijn geloof ook belijdt?
"Geloven is een waan, net zoals mijn moeders vaste geloof dat mijn vader altijd maar vreemdging en dat zij de hele dag door bespied werd een waan was. Mijn moeder leed derhalve aan drie wanen, en de geloofswaan was nog de ergste van de drie, want die stempelde alles. Helaas regeert over de hele wereld de waan - van Rome tot Mekka. En zelfs ongelovigen zijn met allerlei wanen behept, ikzelf vast en zeker ook. Wanen zijn onvermijdelijk en hardnekkig en door en door schadelijk."
U lijkt de Bijbel uit uw hoofd te kennen. Leest u hem soms nog wel eens?
"Ik hoef de Bijbel niet te herlezen, ik ken hem zo goed dat dat niet nodig is."
Stel dat u toch ooit in de hemel terechtkomt als u sterft. Wat dan?
"Het is volstrekt ondenkbaar dat er los van het lichaam dat sterft iets zou kunnen zijn dat in enigerlei vorm doorleeft. Wat wij ziel of geest noemen, is activiteit van de cellen van het brein, en als die cellen sterven, houdt die activiteit vanzelf op, dus in de hemel terechtkomen is totaal uitgesloten. Gelukkig maar, want wie wil er nou naar de hemel?"
Waarom zou je niet naar de hemel willen?
"Als naar de hemel gaan 'eeuwig leven' betekent, lijkt me dat rampzalig. Als er nooit een eind aan komt, is eindeloze verveling het enige waar het uiteindelijk op neer zal komen. Als het betekent dat je terechtkomt op een plek waar al die heilig en zalig verklaarde pausen zich bevinden, lijkt me dat ook rampzalig. Als het betekent dat je voor Gods troon moet gaan staan juichen, lijkt me dat gruwelijk.
"Maar als het zou betekenen dat je alsnog alle bijna verdwenen kerkcantates en andere bijna verdwenen muziek van Bach te horen zou krijgen, wil ik er graag heen."
SOFIE MULDERS ■
Verberg tekst