Dat kunst met schoonheid te maken moet hebben, mag eeuwenlang vanzelfsprekend zijn geweest. Vandaag gaat het niet meer op. Het lijkt zelfs alsof schoonheid vooral buiten de hedendaagse kunst te vinden is ? in de reclame, in mode en design. Op een symposium in 2007 reflecteerde de fine fleur van de Vlaamse filosofen en esthetici over wat we tegenwoordig aanmoeten met dat klassieke begrip. Herman Parret schetst in een informatief historisch overzicht de verschillende standpunten tegenover het schone en het lelijke. Hij onderscheidt object-georiënteerde en subject-georiënteerde schoonheidsopvattingen en neemt zelf het laatste standpunt in. Schoonheid is het correlaat van een gemoedstoestand die bepaald wordt door een intense, lustwekkende zintuiglijke impressie en gericht is op een transcendente idee. Dirk De Schutter wijst in een fraai essay, voortbordurend op Hegel en de Grieken, op het schone als gunst. In een niet meer als overzichtelijk ervaren wereld ('kosmos'), een duizelingwekken…
Lees verder
Dat kunst met schoonheid te maken moet hebben, mag eeuwenlang vanzelfsprekend zijn geweest. Vandaag gaat het niet meer op. Het lijkt zelfs alsof schoonheid vooral buiten de hedendaagse kunst te vinden is ? in de reclame, in mode en design. Op een symposium in 2007 reflecteerde de fine fleur van de Vlaamse filosofen en esthetici over wat we tegenwoordig aanmoeten met dat klassieke begrip. Herman Parret schetst in een informatief historisch overzicht de verschillende standpunten tegenover het schone en het lelijke. Hij onderscheidt object-georiënteerde en subject-georiënteerde schoonheidsopvattingen en neemt zelf het laatste standpunt in. Schoonheid is het correlaat van een gemoedstoestand die bepaald wordt door een intense, lustwekkende zintuiglijke impressie en gericht is op een transcendente idee. Dirk De Schutter wijst in een fraai essay, voortbordurend op Hegel en de Grieken, op het schone als gunst. In een niet meer als overzichtelijk ervaren wereld ('kosmos'), een duizelingwekkend chaotisch heelal, is de mens ontheemd. "De plaats die de mens toebedeeld is, ligt niet langer in het schouwen; hij dient zijn plaats te heroveren en kan daar enkel in slagen door de stilte der verschijnselen met de taal der cijfers te overschrijven. [...] Schoonheid wordt de mens gegeven, als die zijn positie van subject opgeeft en bereid is niet langer te heersen en te verklaren." De diepgravende bijdrage van Marc De Kesel voldoet het best aan het actuele opzet van de lezingenreeks. Moderne kunst is geen zaak meer van schoonheid. Toch eist ze van de toeschouwer nog steeds een esthetische blik - ook als ze hem niet langer iets moois, maar lelijke en banale dingen voorspiegelt. In de alledaagse beeld- en mediacultuur overleeft de klassieke schoonheid, zij het als louter technisch kunnen, losgekoppeld van haar vroegere verankering in het ware en het goede. Moderne kunst ontmaskert dat spiegelpaleis van de schone schijn. Kunstwerken geven blijk van het onvermogen de waarheid te tonen en stellen de onvolmaakte mimesis als zodanig aan de orde. De Kesel verdiept deze stelling met gedachten van Maurice Blanchot (de gelijkenis van het lijk) en Jacques Lacan: de functie van het schone bestaat erin, het verlangende subject op afstand te houden van het ultieme object van verlangen. In een scherpzinnige bijdrage legt Bart Verschaffel het esthetisch oordeel onder het ontleedmes. Iets 'waarderen als esthetisch object' is iets heel anders dan een 'smaakoordeel'. Het eerste is cultureel bepaald, maar iets als esthetisch object herkennen impliceert nog geen schoonheidservaring. Die is een absolute ervaring die het begrijpen kortsluit, een 'fatale waarheid'. "De schoonheidservaring kan zo een groot existentieel belang hebben, en zelfs collateral damage veroorzaken in een leven of de wereld." Een tegenwicht voor de theoretische lezingen vormt het beeldessay van Office Kersten Geers David Van Severen dat het boek besluit. Acht fascinerende beelden (schilderijen en architectuur) met een kort commentaar tonen het belang van het geconstrueerde beeld als gereedschap van de architectuur. Het zou jammer zijn als deze door zijn hoge abstractiegraad moeilijke maar verrijkende bundel enkel specialisten zou bereiken. [Erik de Smedt]
Verberg tekst