Verdwenen in de Sargassozee is alweer het vijfde boek in Lagrous reeks over het dolfijnenkind Marijn. Speciaal voor deze gelegenheid verschenen de vier voorgangers in een volledig herziene uitgave. Het eerste deel publiceerde Lagrou in 1992: in Het dolfijnenkind maak je voor het eerst kennis met Marijn, die tijdens een reis naar de Bahama's zijn levensverhaal verneemt, zijn vader terugvindt en een bende drugssmokkelaars oprolt. In de opvolger, Het monster uit de diepte, vraagt professor Polype Marijns hulp om de geheimzinnige blauwe gaten op de Bahama's te onderzoeken. Maar Marijn ontdekt al gauw dat de professor geheel andere zaken voor ogen heeft. Talitha komt hier voor het eerst in beeld. In De poorten van Atlantis wijst Hrünta, de witte bultrug, Marijn en Talitha de weg naar de verzonken beschaving Atlantis. Een wetenschappelijke expeditie moet uitsluitsel geven, maar er blijken kapers op de kust. Twee verhalen worden afgewisseld in De schat van de boekanie…
Lees verder
Verdwenen in de Sargassozee is alweer het vijfde boek in Lagrous reeks over het dolfijnenkind Marijn. Speciaal voor deze gelegenheid verschenen de vier voorgangers in een volledig herziene uitgave. Het eerste deel publiceerde Lagrou in 1992: in Het dolfijnenkind maak je voor het eerst kennis met Marijn, die tijdens een reis naar de Bahama's zijn levensverhaal verneemt, zijn vader terugvindt en een bende drugssmokkelaars oprolt. In de opvolger, Het monster uit de diepte, vraagt professor Polype Marijns hulp om de geheimzinnige blauwe gaten op de Bahama's te onderzoeken. Maar Marijn ontdekt al gauw dat de professor geheel andere zaken voor ogen heeft. Talitha komt hier voor het eerst in beeld. In De poorten van Atlantis wijst Hrünta, de witte bultrug, Marijn en Talitha de weg naar de verzonken beschaving Atlantis. Een wetenschappelijke expeditie moet uitsluitsel geven, maar er blijken kapers op de kust. Twee verhalen worden afgewisseld in De schat van de boekaniers: Marijn en Talitha zoeken met een gespecialiseerd team naar een goudschat in een gezonken scheepswrak, daarnaast nemen de tieners deel aan een haaienexpeditie. Voorgaande bondige samenvatting reveleert een en ander over Lagrous literatuuropvattingen: spanning en sensatie overheersen en worden gekruid met magisch-realistische elementen. In dit vijfde deel vernemen we via een korte historische voorgeschiedenis meer over de Bermudadriehoek, het gedeelte van de Sargassozee waar schepen en vliegtuigen spoorloos verdwijnen. Vervolgens verschuift het perspectief naar Long Island, waar de zee na een heftige winterstorm bedekt wordt met een dik pak bruingroen zeewier. Doktor Otto Wagners waarschuwing "Met de Sargassozee en met alles wat daaruit voortkomt, valt niet te spotten" loopt als een rode draad door het boek. Als gezonken schepen en gecrashte vliegtuigen opnieuw tot leven komen, gaan Marijn en Talitha op onderzoek uit, waarbij ze in het met elektronische apparatuur volgestouwde lab van John Hudson terechtkomen. En dan begint de nachtmerrie pas goed...
Hoewel de personages dankzij de reeks overtuigend geportretteerd worden, komen ze in ieder afzonderlijk boek minder sterk uit de verf. De platonische liefdesrelatie tussen de hoofdpersonages wordt nauwelijks uitgediept en overtuigt allerminst. Het vertelperspectief wisselt opnieuw: was in De schat van de boekaniers nog een overtuigende ik-verteller aan het woord die de lezer bij de lurven vatte en in het verhaal betrok, dan laat Lagrou nu opnieuw een alwetende verteller aan het woord, waardoor de afstand tot de lezer opnieuw vergroot. De eenvoudige taal mét af en toe nogal komisch-kinderachtige dialogen draagt bij tot een vlotte lezing, maar staat niet garant voor een intense leeservaring. [Jürgen Peeters]
Verberg tekst