Wat doe je als er een dode migrant in je kofferbak ligt? De nieuwe Tommy Wieringa verandert van een road novel algauw in een nachtmerrie. 'Dit is een tijd waarin alles op zijn duurzaamheid en uithoudingsvermogen wordt getest.'
Een spoileralert is overbodig als je het wilt hebben over de nieuwe novelle van Tommy Wieringa. Hij geeft de clou al weg in de titel: De dood van Murat Idrissi. Murat is een jongen die in Marokko springlevend in de koffer van een huurauto kruipt, in de uitsparing voor het reservewiel, en die een eenzame, gruwelijke dood sterft tijdens de overtocht van Tanger naar Algeciras, in dat streepje zee dat Afrika scheidt van Fort Europa. Zijn dood stelt Ilham en Thouraya, twee Nederlands-Marokkaanse meisjes die met de auto terug naar Nederland moeten na hun vakantie, voor een huizenhoog probleem. Ze zijn berooid, hebben geen geld voor benzine en weten niet wat ze met het lijk aanmoeten. Murat eindigt als een anonieme dode in een verdroogd Spaans veld, niet meer dan 'een hoopje botten en textiel' in de stoffige, onmetelijke vlakte.
Het verhaal van Ilham en Thouraya is gebaseerd op een rechtszaak die Tommy Wieringa bijwoonde in 2004. 'Ik zag op de lokale zender een item over de zaak: meisjes, smokkel, dood. Ik dacht: verrek, dat is misschien wel wat. Ik ben naar de zitting gegaan en heb die meisjes daar gesproken. Ik zei: ik wil hierover gaan schrijven en als jullie willen dat het waarheidsgetrouw wordt opgeschreven, dan moeten jullie me vertellen hoe het is gegaan. Ze stemden allebei toe om hun verhaal te doen. Op het moment van de afspraak zat ik op hen te wachten in mijn huis. Al mijn opnameapparatuur stond klaar, er waren stoelen met zachte kussens, potten thee. Maar eerst kwam de een niet en toen kwam de ander niet. Ik heb ze nooit meer kunnen bereiken, ze nemen nu al twaalf jaar hun telefoon niet op.'
'Ik denk dat ze bevangen zijn geraakt door schaamte. De rechtszaak was voorbij, ze waren schuldig bevonden - ze zijn veroordeeld zonder straf, geloof ik. Er was immers geen lijk. Tenminste: er waren er honderden, maar waar dat ene was, weten we niet. Dat maakt die zaak heel diffuus. En ook: een van die meisjes had zelf aangifte gedaan uit wroeging, ze had hun verbond opgegeven en hen er allebei bij gelapt - wat ik moreel hoogstaand vind, maar wat binnen die vriendschap natuurlijk geldt als verraad.'
'Maar dat was niet de reden waarom ik het boek zo lang heb uitgesteld. Ik ben er een paar keer aan begonnen, maar voelde niet de urgentie om het op te schrijven. Nu plotseling wel, het zit zo goed in de tijd, in een paar maanden stond het op papier. Dus hoe lang doe je over een roman? Enkele maanden? Nee, twaalf, dertien jaar. Mijn roman Dit zijn de namen was ook gebaseerd op een krantenbericht, en ook die heeft zo veel tijd in beslag genomen. Verhalen die uit de werkelijkheid tevoorschijn komen, hebben een langere aanloop nodig voordat ze fictie kunnen worden, er moet heel veel water overheen stromen voor het de juiste slijtage heeft. Je wilt je personages weg hebben bij de krant, bij het nieuws.'
Doordat de titel al meteen de meest dramatische gebeurtenis prijsgeeft, krijgt het verhaal een zekere onafwendbaarheid. Alsof het zo móest gebeuren.
'Ja, maar als iets op een bepaalde manier is gelopen, dan wordt de ruimte die je hebt om je voor te stellen dat het ook anders had kunnen gaan heel klein. Wat ik Ilham ook laat denken: ze heeft het gevoel alsof haar hele leven een choreografie was, bedoeld om op dit punt uit te komen. Ons hele idee van noodlot komt daaruit voort. Dat gevoel van noodlottigheid is zo'n sterk literair concentraat.'
'Ik ben ooit overreden door een pick-uptruck. Ik was toen negen of tien, en als ik daarop terugkijk, lijkt het ook of dat onafwendbaar was. Het was een hybrisachtig moment. Het was op Aruba, waar ik ben opgegroeid. We woonden in een huis op een heuvel, en ik reed de heuvel af op een fietsje waar ik heel trots op was. Beneden aan de weg kwam een klas voorbij, voorafgegaan door een leraar. Ik wilde pronken met mijn fiets, en met mijn vrijheid, een negenjarige pronkhaan: haha, ik ben vrij en jullie niet. En toen: bam! Dubbele heupbreuk, alles kapot, door het oog van een naald gekropen. Natuurlijk moest dat zo gebeuren. Hier was een kleine Icarus met zijn vrijheid aan het pronken, die moest wel neerstorten. Overmoed wordt gestraft. Al is dat gelukkig niet altijd zo.'
'De tragiek in de zaak van die meisjes was dat uit alles bleek dat ze gewoon volslagen onhandig en naïef waren geweest. Je krijgt het idee van een soort slechtheid omdat ze er geld voor hadden aangenomen. Maar ze hadden een auto-ongeluk gehad, ze waren al hun reisgeld kwijt, ze zaten muurvast. En dan heb je mensen natuurlijk waar je ze hebben wilt. Murat kan ook geen kant op, hij moet wel naar Europa. Ilham en Thouraya kunnen alleen naar huis als ze hem meenemen: dat zijn verschillende vormen van voldongen feiten. Dan heb je de voorwaarden geschapen om het noodlot zijn werk te laten doen. Het moest zo gaan.'
'Ze hebben heel opportunistisch gehandeld met een noodlottig gevolg. En tegelijk denk ik aan al die honderden keren dat ik aan dit soort situaties ben ontsnapt. Dat je gewoon in je stomme overmoed dingen doet die op een haar na goed aflopen, maar die evengoed verschrikkelijk hadden kunnen aflopen.'
U geeft Murat een naam in de titel. Hij is een individu. Terwijl hij vanaf het moment dat hij een vluchteling wordt en in de koffer kruipt, zijn identiteit verliest.
'In dat opzicht sluit dit boek heel sterk aan bij Dit zijn de namen, dat speelt ook al met een “naam” in de titel. Murat wordt steeds verder ontmenselijkt. Ik vind dat Ilham nog bewonderenswaardig lang volhoudt om hem als mens te blijven zien. Er is de scène waarin hij dood achter in de auto ligt en de meisjes honger krijgen. Ze gaan een hamburger eten, maar Thouraya loopt weg en zegt: ik ga niet een hamburger eten met dát achterin. Ilham blijft gewoon zitten en zegt tegen Murat: “Ik vind je niet eng, hoor.” Tot dat moment is hij nog steeds een reisgenoot. Dat houdt op zodra ze hem gaan ruiken. Uiteindelijk dumpen ze hem. Elk jaar, vooral in de zomer, worden er honderden van dit soort mensen gevonden langs de kant van de weg. Er is niet een soort centraal registratiepunt, die mensen worden gevonden en begraven. Je moet je voorstellen: langs die Spaanse snelweg zijn er honderden begraafplaatsen voor naamlozen. Dat is het massagraf Europa.'
Migratie is een thema dat u erg bezighoudt. De mens is geboren uit in beweging zijn en schaarste, zegt u.
'Schaarste is onze oergrond. Maar we zijn de hele omgang ermee kwijt. We hebben alleen nog maar angst voor schaarste, maar geen wezenlijke schaarste. Waarom gingen we van de zomerweide naar de winterweide en weer terug? Omdat er hier schaarste was en daar overvloed. De meeste mensen bewegen niet graag. Je ziet de massa's in beweging komen wanneer er daar belofte is en hier gebrek. Dat brengt ons bij het grote onderwerp van deze tijd: wat moeten we met die grenzen aan? Een jaar of vier geleden had ik de hele idee van een sterke buitengrens nog niet kunnen accepteren, maar intussen heb ik sterk het gevoel dat het niet anders kan. Natuurlijk verhoog je daarmee de smokkeltarieven, maar het massale sterven ga je er wel mee tegen. En het is heel cynisch, maar de succesvolste strategieën zijn door de grootste cynici bedacht, zoals Orban in Hongarije, en door Berlusconi. Die heeft in 1999 de sterfteroute tussen Libië en Lampedusa afgekocht. Hij liet alles tegenhouden in Libië. Kadhafi stuurde de vluchtelingen gewoon terug de woestijn in, waar veel mensen een hondse dood zijn gestorven. Maar aan het eind van het jaar was de vluchtelingenstroom naar Lampedusa wel flink geslonken.'
'Wat ik wil doen als ik zo'n verhaal schrijf, is de drijfveren van mensen laten zien. Murat heeft geen keuze. Mensen komen niet zomaar uit een soort slap opportunisme, maar uit een heel bittere noodzaak. Dat is niet een probleem dat je in Europa gaat oplossen. Je ziet in Nederland dat we niet in staat zijn om veel meer mensen op te nemen. Nog voor de eerste vluchtelingen uit Syrië waren gearriveerd was echt de maat al vol. Er werden aanslagen gepleegd op asielzoekerscentra, er werden hysterische bijeenkomsten georganiseerd tegen de instroom. En toen was er nog bijna niemand. Er was alleen het idee ervan. Dat was een heel gewelddadige dynamiek. Het is nog altijd mondjesmaat, de mensen die we toelaten. We worstelen nog met de gevolgen van de eerdere migratiegolven, die zijn nog steeds niet tot rust gekomen. Vroeger had je twee, drie generaties nodig om ergens helemaal aan te komen. Mijn overgrootvader emigreerde naar Amerika rond 1860. Toen deed dat rijmpje opgeld: “De eerste vond er subiet de dood, de tweede leed er grote nood, de derde pas vond er zijn brood.” Maar dat werkt niet meer zo. Zelfs aan mensen van de vierde, zelfs de vijfde generatie wordt gevraagd: waar kom je vandaan en wanneer ga je weer terug?'
'Nederland is geen migratieland, en het zal lang duren voor we dat worden. En of het ooit een succesvol migratieland zal zijn, is nog maar de vraag. Het is een absoluut romantische fictie dat we dat ooit wel zijn geweest, dat ging om heel andere groepen: hugenoten, Joden uit Portugal... natuurlijk ging dat makkelijker, dat waren mensen die tot de joods-christelijke traditie behoorden. Maar dit zijn mensen uit een andere cultuur, met een ander geloof, dat duurt heel erg lang. En ze komen in veel groter aantallen dan ooit in de geschiedenis.'
U hebt twee grote verhalen samengebald in één korte roman: dat van diegenen die de oversteek maken naar Europa en dat van de kinderen van mensen die dezelfde beweging eerder al hebben gemaakt.
'Precies, en die eigenlijk nergens meer horen. De ontheemding is gigantisch. En het is ook tragisch dat de ouders van de meisjes die ik beschrijf ongelooflijk veel rabiater zijn in hun religieuze en culturele beleving dan ze zouden zijn geweest als ze in Marokko waren gebleven. Identiteit wordt een soort vernauwd, verhevigd idee van religiositeit. Het werkt allemaal heel contraproductief tegen elkaar in. 9/11 heeft daar een grote rol in gespeeld, sindsdien is het gevoel van ontheemding nog veel groter geworden.'
'Premier Rutte ziet geen probleem. Die zei onlangs nog: “Mohammed moet zich invechten.” Of Mohammed nu tot de tweede of derde generatie behoort, dat maakt geen klap uit. En Mohammed vecht zich in, maar doet dat op een gegeven moment op straat en niet op de arbeidsmarkt, want daar komt hij niet in. Als hij onder eigen naam een sollicitatiegesprek wil hebben, heeft hij daar veel minder kans toe dan iemand met een Nederlandse naam. Nederland is geen heel gastvrij land.'
'Terwijl de energie van nieuwkomers vaak heel groot is. Alleen doet onze politiek niets om die te kanaliseren. Het gaat nu geloof ik zeven jaar duren voor je een paspoort krijgt. Men wil nieuwkomers liever een paar jaar achter de slagbomen houden: duizenden mensen die je ineffectief houdt. Rodaan al Galidi heeft daar een fenomenaal boek over geschreven: Hoe ik talent voor het leven kreeg. Ik geloof dat hij acht jaar niet in staat werd gesteld om een nieuw begin te maken, als vluchteling uit Irak. Al die niet gekapitaliseerde menskracht wordt gewoon weggespoeld. En de totale afstomping die erbij komt. Daarna heb je geen menselijk kapitaal meer over, je zit met slachtoffers. Rodaan al Galidi heeft een geweldige veerkracht, maar als je iets minder energie en minder talent hebt, dan lukt het niet.'
'We hebben echt wel een probleem. Onze instituten zijn sterk, maar onze politici zwak. Dat kun je een tijdje volhouden, maar dan verzwakken uiteindelijk ook de instituten.'
Terwijl Ilham en Thouraya juist heel graag ergens willen bij horen. Dat geldt ook voor andere personages, zoals Noureddine, de Nederlands-Marokkaanse universiteitsstudent die ze tegenkomen op hun tocht door Spanje.
'Noureddine is de succesvolle migrantenzoon. Dat is natuurlijk ook de tragiek: dat je succes afhangt van je mate van aanpassings- en imitatievermogen. Dat is zijn succes. Een van mijn Marokkaanse zegslieden, een hele succesvolle, totaal geïntegreerde jongen, die spuugde het echt uit: “Een universiteits-Marokkaan!” Diepe walging. Vreemd, he?'
'Ilham herkent zichzelf en haar ambitie in hem, en ze concurreert daarin ook met hem. Haar weerzin tegen hem is gelaagd. Aan de ene kant veracht ze hem omdat ze hem begeert: ze wil geen begeerte voelen voor zo iemand. Maar aan de andere kant herkent ze zichzelf en ziet ze ook wel dat hij een grotere kans van slagen heeft dan zij. De schaamte, en de beperkingen die dat met zich meebrengt, hebben zich bij haar sterk geïnternaliseerd. Ze schaamt zich voor alles: voor haar lichaam, voor haar gedachten, voor haar begeerte, voor haar schaamte. Zelfs als ze in Marokko is en haar ouders in Nederland, hoort ze de stem van haar moeder over het water galmen en de woede van haar vader daar achteraan. Dat destructieve gevoel van eerverlies, dat is echt een hele zware kracht. Als je nou iets achterlijk kunt noemen, dan is het eer, want het betekent niets. Het heeft geen enkele scheppende kracht, het is alleen maar destructief. Je houdt mensen alleen maar klein en dom met eer. Veel meer dan religie of wat ook is eer een hele boosaardige kracht.'
Thouraya staat anders in het leven dan Ilham.
'Ja, zij heeft afgerekend met de schande van de familie-eer en daarmee heeft ze dus ook haar schaamte afgelegd. Ze is schaamteloos opportunistisch. Dat ziet er voor ons niet zo mooi uit, misschien, maar het betekent wel dat zij een vrij mens kan zijn.'
U legt in uw boeken een grote liefde aan de dag voor open ruimtes, weidse vlakten.
'Ja, in Dit zijn de namen en ook hier is de ruimte een belangrijke speler in het verhaal. In zijn essay Over de romankunst vraagt Milan Kundera zich af wat er toch is gebeurd met het avontuur, dat eerste grote romanthema. Ik breng dit boek eigenlijk terug naar de ruimte van Don Quichot. Het is een indringende vraag: wat is er gebeurd met het avontuur? Ik probeer het heel erg terug te brengen in mijn romans. En voor mij heeft avontuur sterk te maken met ruimte en de afwezigheid van mensen. Dan kan het zich gaan afspelen. In Nederland is het heel moeilijk om een roman te schrijven waarin het avontuur een rol speelt. Omdat je hier altijd iets menselijks om je heen hebt. Ik ken Spanje enigszins, ik ben er in 1989 door gereden in mijn oude Toyota Carina. Ik ben toen ook in Marokko geweest, tot aan de zuidwestelijke grens met Algerije. Op de terugweg in Spanje ging de startmotor van mijn auto stuk. Ik ging naar een sloperij, ik wilde de auto daar achterlaten. Maar die man wou hem niet hebben. Ik vroeg hem: wat moet ik er dan mee doen? Hij wees naar de bergen. Toen ben ik de bergen in gereden en heb de auto naar beneden geduwd. Vonkend en schrapend en schreeuwend ging hij het ravijn in. In Nederland zou je nooit een auto kwijt kunnen raken op die manier (lacht). Dus zelfs zo'n heel klein avontuur, zo'n heel particulier avontuur kan hier al helemaal niet. En dan de wandeling door de bergen terug naar de weg, met die hevig geurende pijnbomen, dat is in mijn herinnering geëtst.'
U begint uw verhaal vanuit een breed perspectief: met het verschuiven van de tektonische platen van Afrika en Europa en het ontstaan van de Straat van Gibraltar.
'Ik had zin in een homerisch perspectief. Om helemaal vanuit die miljoenen jaren terug te snijden naar een blinkend streepje in het midden van de zeestraat: de veerboot van Tanger naar Algeciras. Waardoor je die hele geologische geschiedenis terugbrengt tot één scheepje, en dat scheepje, daar gaat het om. Die lichte verwijdering tussen continenten, dat vingernagelkrasje dat de Straat van Gibraltar is, maakt alles uit. Het is iets volstrekt willekeurigs, maar voor Murat is het het verschil tussen leven en dood.'
Onlangs stond in 'de Volkskrant' dat Nederlandse Marokkanen overwegen te emigreren, mocht Geert Wilders na de verkiezingen aan de macht komen. Vindt u dat choquerend?
'Ja, mijn Marokkaanse visboer zei me: “Ik wil eigenlijk ook weg, ik vind het hier niet pluis.” Je leest ook dat Fransen emigreren naar Moskou omdat het daar veiliger zou zijn dan in Frankrijk. Vanuit Parijs zie je Joden emigreren naar Londen. Als scholier was ik gefascineerd door die geschiedkundige kaarten waarop de grote volksverhuizingen waren verbeeld, met van die dikke pijlen. Je zou nu ook zo'n kaart kunnen maken van Europa. Het continent ligt weliswaar stevig op zijn plaats, maar is tegelijk enorm in beweging, een ongelooflijke en uiteindelijk destructieve dynamiek. Dit is een tijd waarin alles op zijn duurzaamheid en uithoudingsvermogen wordt getest.'
'Het gedicht “Wachtend op de barbaren” van Kavafis beschrijft heel sterk wat ik voel als ik hoor dat mensen Nederland willen verlaten omdat het hier onveilig voor hen is. Ik heb daar een heel sterk, verdrietig gevoel over. Mijn volgende roman gaat er deels over. Wat is erger dan een land waar barbaren naartoe komen? Dat is het land dat door barbaren verlaten wordt. En daar kijken we nu een beetje op uit. Niet: wij willen jullie niet, maar: zij willen ons niet meer. Dat is erg. Dan ben je verloren. Maar het is wel een prachtig gedicht, en een prachtig onderwerp: “Wat moet er nu van ons worden, zonder barbaren./ Die mensen waren tenminste een oplossing.”'
Hollands Diep, 128 blz., 16,99 € (e-boek 9,99 €).
Verberg tekst