Als de meester zich in de beperking toont, dan is dit een meesterlijk prentenboek. Elk verhaal bestaat nl. uit een viertal plaatjes met daaronder een korte zin, en soms geen of maar één woord. En toch wordt er elke keer een heel verhaal verteld, tegen de achtergrond van de vriendschap tussen Kip en mannetje Bib. Karst-Janneke Rogaar en Frank Groothof werkten al eerder samen, namelijk in de operaboeken De Toverfluit, Gilgamesj en Orpheus en de Hellehond (zie De Leeswelp 2006, p. 312).
De 12 verhalen uit dit boek zijn gebaseerd op de belevenissen van een oranje-rode Kip en een wit mannetje, dat vele maten kleiner is. De Kip is supervrouwelijk, met zwierige vleugels en een kleine witte bikini. In plaats van poten heeft ze alleen stevige bovenbenen, die ruim boven de knie ophouden. Daardoor lijkt ze wel op een klassiek beeld. Het kleine mannetje is heel eenvoudig getekend, met een lijf uit één stuk en in zijn kale hoofd alleen een stipje als oog en een k…
Read more
Als de meester zich in de beperking toont, dan is dit een meesterlijk prentenboek. Elk verhaal bestaat nl. uit een viertal plaatjes met daaronder een korte zin, en soms geen of maar één woord. En toch wordt er elke keer een heel verhaal verteld, tegen de achtergrond van de vriendschap tussen Kip en mannetje Bib. Karst-Janneke Rogaar en Frank Groothof werkten al eerder samen, namelijk in de operaboeken De Toverfluit, Gilgamesj en Orpheus en de Hellehond (zie De Leeswelp 2006, p. 312).
De 12 verhalen uit dit boek zijn gebaseerd op de belevenissen van een oranje-rode Kip en een wit mannetje, dat vele maten kleiner is. De Kip is supervrouwelijk, met zwierige vleugels en een kleine witte bikini. In plaats van poten heeft ze alleen stevige bovenbenen, die ruim boven de knie ophouden. Daardoor lijkt ze wel op een klassiek beeld. Het kleine mannetje is heel eenvoudig getekend, met een lijf uit één stuk en in zijn kale hoofd alleen een stipje als oog en een klein streepje als mond. Om de beurt vervullen ze de rol van bedenker, uitvoerder en oplosser, dan wel 'slachtoffer' of degene die eerst toekijkt.
Hun belevenissen lijken alledaags, maar zijn dat niet door de onverwachte afloop. Zo vraagt mannetje zich bij thuiskomst van Kip met een volle boodschappentas af: "We gingen toch spelen?" Waarop Kip antwoordt: "Wacht maar", en met de boodschappen iets begint te bouwen. De pakken, flessen, doosjes, prei en bananen vormen samen een mooi schip, dat Kip en mannetje Bib, gezeten in de boodschappentas, als "schip aan stuurboord" zien.
In alle verhalen wordt er in meer of mindere mate een spel gespeeld met voorwerpen, taal en vormen. Zo is het talige spel bv. gebaseerd op het onderscheid letterlijk-figuurlijk. Als mannetje Kip vraagt om ballonnen vast te houden, gaat dat lang goed, maar bij de laatste ballon kan Kip deze niet meer tussen haar vleugels klemmen, en gaan ze omhoog. Het commentaar van mannetje luidt: "Stommerd! Daar gaat je verjaardag". In een ander verhaal leidt de vorm van een plant tot nieuwe woorden. De plant heeft recht omhoogstekende stengels en valt niet in de smaak bij mannetje, die denkt dat de plant geschrokken is. Hiertegen brengt Kip in dat het een "hoeraplant" is. Toch komt ze mannetje, die de plant nog steeds stijf vindt, tegemoet door van zes stengels twee vlechten te maken: "Oké, jij je zin, knoopjeskruid". Ook Kip en mannetje zelf kunnen goed spelen met vormen. Zo maken ze een geometrisch patroon met de berg herfstbladeren waarin Kip een mislukte landing uitvoert, wat een soort tapijt oplevert. Wanneer Kip te midden van heel veel honden in de knoop raakt door de riemen, levert dat ook een patroon op. In haar benarde positie zegt ze met veel gevoel voor understatement: "O jee, knoopje". En een partijtje voetballen eindigt in een uitbeelding van de stand; de 3-0 wordt gevormd door de bal, een tot bal opgerolde Kip en een op dezelfde manier opgerold mannetje.
Het kan zijn dat het talige en vormelijke spel bij sommige kleuters bij een eerste lezing niet meteen aanslaat. Dit prentenboek is echter zo aantrekkelijk en uitdagend, dat het steeds weer opnieuw bekeken kan worden. En hoewel kleuters ook met veel fantasie kunnen bouwen, verven, en van alledaagse voorwerpen iets totaal anders kunnen maken, laten Kip en mannetje Bib zien dat het in hun wereld soms nog gekker kan. [Karen Ghonem-Woets]
Hide text