Leo Pleysier
De Gele Rivier is bevrozen
1993
In 1989 vond Leo Pleysier in Wit is altijd schoon de meest aangewezen vorm om te schrijven over wat er van zijn Kempense afkomst aan hem was blijven kleven. Hij reproduceerde haast zonder eigen tussenkomst het taalidioom van zijn moeder, een ratelende monoloog over haar dagelijkse leven en haar begrafenis, ook toen ze al thuis opgebaard lag. Haar taal illustreerde op een niet te evenaren manier haar leven en haar levenswijze, de taal zette dat leven te kijk zoals Pleysier het wilde. Het procédé plaatste hem op het spoor naar gelijkaardige ondernemingen. In De kast (1991) liet hij zijn zus luidop over hun verleden mijmeren, en in De Gele Rivier is bevrozen (1993) kwam zijn tante Roza aan het woord, missiezuster. (De drie verschenen samen als Drie vrouwen in 1998.)
Tegen de zin van haar ouders in ging Roza naar het klooster, en vlak na de Tweede Wereldoorlog werd ze naar het woelige China gestuurd. Verjaagd …Lire la suite
Leo Pleysier
De Gele Rivier is bevrozen
1993
In 1989 vond Leo Pleysier in Wit is altijd schoon de meest aangewezen vorm om te schrijven over wat er van zijn Kempense afkomst aan hem was blijven kleven. Hij reproduceerde haast zonder eigen tussenkomst het taalidioom van zijn moeder, een ratelende monoloog over haar dagelijkse leven en haar begrafenis, ook toen ze al thuis opgebaard lag. Haar taal illustreerde op een niet te evenaren manier haar leven en haar levenswijze, de taal zette dat leven te kijk zoals Pleysier het wilde. Het procédé plaatste hem op het spoor naar gelijkaardige ondernemingen. In De kast (1991) liet hij zijn zus luidop over hun verleden mijmeren, en in De Gele Rivier is bevrozen (1993) kwam zijn tante Roza aan het woord, missiezuster. (De drie verschenen samen als Drie vrouwen in 1998.)
Tegen de zin van haar ouders in ging Roza naar het klooster, en vlak na de Tweede Wereldoorlog werd ze naar het woelige China gestuurd. Verjaagd door de communisten keerde ze, duidelijk onder de indruk, begin jaren vijftig terug naar België. De auteur, toen een jongen van een jaar of zeven, keek met ontzag naar die aparte persoonlijkheid die zoveel geheimzinnigs over zichzelf en haar vreemde leven leek te verbergen. Bij haar vertrek naar India deed de hele familie haar uitvoerig uitgeleide, tot op de kade in Antwerpen.
Een flink gedeelte van de tekst bestaat uit citaten uit brieven van Roza aan het thuisfront, eerst vol bezieling over haar opdracht, later met toenemende klachten over de geringe respons uit Vlaanderen.
Pas 25 jaar later, in 1978, komt ze nog eens op bezoek, wellicht voor de laatste keer, en bij die confrontatie blijken zowel zij als Vlaanderen, de Kempen en de auteur helemaal veranderd. De zeden en gewoonten, de bedrijvigheid in het dorp, de omgang tussen ouders en kinderen zijn niet meer wat ze geweest zijn. De missiezuster en de auteur vinden elkaar als zielsverwanten in de vervreemding: 'Gij zijt hier ook niet meer thuis precies.' Ook de betrokkenheid is vervluchtigd: bij haar vertrek zet een verre neef haar eenzaam af bij het station in Berchem.
Opnieuw capteert Leo Pleysier het rituele karakter van de dagelijkse bedrijvigheid met een taalidioom. Hij etaleert de clichés in de gesprekken, en brengt mensen in hun taal tot leven.
Dezelfde tante, trouw aan haar engagement, ook nadat de moderne wereld de grondvesten eronder heeft weggespoeld, kreeg van Leo Pleysier nog een ontroerend eerbetoon in De trousse (2004).
www.standaard.be/blufboek
Honderd hoogtepunten
uit de moderne literatuur.
Voor in uw boekenkast,
op recepties en bij vrienden.
BJO ■
Masquer le texte