Simon Gronowski (1931) was elfenhalf toen hij samen met zijn moeder door de Gestapo werd opgepakt, naar de Dossinkazerne in Mechelen werd afgevoerd en vervolgens op een trein werd gezet die naar het Poolse vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau reed. Onderweg slaagden medegevangenen erin de deur van de wagon te openen. Geholpen door zijn moeder sprong Gronowski uit de voortrazende trein (‘Der tsug geit tsu schnel’ is de laatste kreet, in paniekerig Jiddisch uitgeschreeuwd, die hij van zijn moeder hoorde). Een humane rijkswachter, Jan Aerts, bracht hem terug naar Brussel. Toen België in 1944 werd bevrijd, waren Simons moeder en zus Ita, die in september 1943 was gedeporteerd, niet meer in leven. Zijn vader stierf kort na het einde van de oorlog van verdriet.
Koen Tinel (1934) groeide op in een katholieke, Vlaamsgezinde kunstenaarsfamilie. Vader was oud-strijder van de Eerste Wereldoorlog, legde in het interbellum contacten met Joris Van Severen, radicaliseerde snel en stapte tijdens …
Lire la suite
Simon Gronowski (1931) was elfenhalf toen hij samen met zijn moeder door de Gestapo werd opgepakt, naar de Dossinkazerne in Mechelen werd afgevoerd en vervolgens op een trein werd gezet die naar het Poolse vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau reed. Onderweg slaagden medegevangenen erin de deur van de wagon te openen. Geholpen door zijn moeder sprong Gronowski uit de voortrazende trein (‘Der tsug geit tsu schnel’ is de laatste kreet, in paniekerig Jiddisch uitgeschreeuwd, die hij van zijn moeder hoorde). Een humane rijkswachter, Jan Aerts, bracht hem terug naar Brussel. Toen België in 1944 werd bevrijd, waren Simons moeder en zus Ita, die in september 1943 was gedeporteerd, niet meer in leven. Zijn vader stierf kort na het einde van de oorlog van verdriet.
Koen Tinel (1934) groeide op in een katholieke, Vlaamsgezinde kunstenaarsfamilie. Vader was oud-strijder van de Eerste Wereldoorlog, legde in het interbellum contacten met Joris Van Severen, radicaliseerde snel en stapte tijdens de Tweede Wereldoorlog in de collaboratie. Koen was er te jong voor, maar zijn twee broers engageerden zich voor het nationaalsocialisme, de ene aan het oostfront, waar hij een been verloor (‘ze geven hem een pincet — om er de wormen mee uit zijn wonden te halen’), de andere onder meer in de Dossinkazerne. Na de landing in Normandië vluchtten de Tinels naar Duitsland, waar ze tijdelijk onderdak vonden bij een landbouwer. De twee broers werden na de bevrijding ter dood veroordeeld, maar de straf werd niet uitgevoerd. Vader Tinel stierf twintig jaar na de oorlog, ‘gekweld, verbitterd, depressief, kwaad.’
Eindelijk bevrijd brengt de levensverhalen van de twee bejaarde mannen samen. Door bemiddeling van een jonge, geëngageerde Jood, kwam de gepensioneerde jurist Gronowski in 2011 in contact met de kunstenaar Tinel. Als spreken over de Holocaust het antisemitisme en negationisme kan bestrijden, moet Gronoswki gedacht hebben, als het hulde kan brengen aan de slachtoffers en dankbaarheid kan tonen tegenover hen die zijn leven hebben gered, dan kan toenadering tot de daders die oprecht spijt betuigen én hun verwanten een symbool zijn voor de betere wereld die na de Holocaust moet worden opgebouwd. Dit boek gaat dan ook over het opheffen van schuld, over vriendschap, over het omdraaien van bladzijden, over toekomst eerder dan over verleden. Het bevat geen zware filosofische overpeinzingen en nauwelijks verklarende voetnoten. Het is geschreven in een lichtvoetige taal, die toch respect toont voor de diepe inhoud. De talrijke illustraties van Tinel helpen de tekst visueel te ondersteunen.
Als een overlevende wiens familie door het nazisme werd verscheurd en vernietigd, een tijdgenoot in de armen kan sluiten wiens verwanten datzelfde nazisme als ideaal hebben beleefd, welk argument hebben niet-betrokken buitenstaanders dan nog om dit niet te doen — dit is het ethische appel dat het hele boek doortrekt. Het antwoord is echter niet eenduidig. In juli 2013 sprak ik in Brussel met een 82-jarige overlevende van Birkenau. Lang hoefde ze niet na te denken over mijn vraag wat ze ervan vond dat daders van de Holocaust vaak al na een klein deel van hun straf uit de gevangenis werden ontslagen. ‘Vergeven zal ik hen nooit,’ benadrukte ze. ‘Nooit. En er zijn heel veel Joden die er net zo over denken.’ Ook dit geeft aan hoe uitzonderlijk, in de breedste betekenis van het woord, Eindelijk bevrijd wel is.
[Fabian Van Samang]
Masquer le texte